De toekomst

Niet voorbereid

Al sinds de jaren ‘80 circuleren er wetenschappelijke rapporten over de opwarming van de aarde en de komende klimaatveranderingen. In deze rapporten wordt vermeld dat deze veranderingen zullen gepaard gaan met rampen. Gaande van grote bosbranden, tot stijging van de waterspiegel en grote overstromingen. In België mochten we ons voornamelijk aan overstromingen verwachten. De eerste grote overstroming is nu een feit, en helaas mogen we ons nog aan volgende overstromingen verwachten.  Het is niet duidelijk hoe de overheid en andere organisaties zich sinds 40 jaar hierop hebben voorbereid, maar we kunnen niet anders dan vaststellen dat zij niet klaar waren en dat de georganiseerde hulpverlening op een fiasco is uitgedraaid. De drastische besparingen door de overheid bij de Civiele bescherming, B-Fast, Defensie, enz. hebben zeker een rol gespeeld. Het Belgische leger beschikt zelfs niet meer over de middelen om een noodbrug te bouwen.  De uiterst complexe Belgische politieke structuur, de onduidelijkheid rond taken en verantwoordelijkheden van de verschillende overheden, het politieke getouwtrek, dat alles draagt bij tot een inefficiënt beheer van een ramp op grote schaal.

Zonder de spontane hulp van duizenden vrijwilligers
zou deze ramp nog dramatischer zijn verlopen

Bovendien beschikken zij over een imposante hoeveelheid middelen waarover geen enkele overheidsdienst of officiële hulporganisatie beschikt. Een concreet voorbeeld hiervan zijn de waterpompen. In de eerste twee, drie dagen na de overstroming waren er massaal pompen nodig om de huizen en kelders leeg te pompen. Noch de brandweer, noch de Civiele Bescherming of enige andere organisatie beschikte hierover. Maar de spontane vrijwilligers beschikten er wel over, evenals over de nodige transportmiddelen om deze ter plaatse gaan brengen.

De vraag kan gesteld worden of deze spontane vorm van hulpverlening in de toekomst al dan niet gestructureerd moet worden, en zo ja in welke mate. Maar indien structuur de efficiëntie kan verbeteren, moet er een heel grote marge aan spontane actie en onafhankelijkheid bewaard blijven.

Spontane hulpverlening zal altijd blijven bestaan. Het is een geweldige kracht met een enorm potentieel, maar kent ook zwaktes. Het is zinloos om die spontane hulpverlening volledig te willen structureren. Op zichzelf is zij heel creatief, heel verantwoordelijk, baant zich een weg, vindt zelf oplossingen. Er zullen altijd personen zijn die lokaal in hun omgeving mensen zullen samenbrengen, hulpgoederen zullen verzamelen, zelf gaan verdelen, lokale contacten hebben, bijvoorbeeld omdat ze er op vakantie geweest zijn of vrienden hebben in een getroffen wijk. Deze vorm van hulpverlening is uiterst positief.

Een vrijwilligersorganisatie kan een deel van de spontane hulpverlening kanaliseren. Er zijn talrijke vragen gekomen van mensen die wilden helpen maar niet wisten waar of hoe. Het aanreiken van informatie, tips over de concrete noden, contactpersonen ter plaatse, enz. heeft duidelijk zijn nut bewezen.

 

Als er al moet gedacht worden aan structuur, dan betreft het voornamelijk de structuur van de beschikbare informatie waaraan vrijwilligers een houvast hebben om zelf op de best mogelijke manier hun energie en enthousiasme te kanaliseren.

De vraag kan gesteld worden of er ook met financiële giften gewerkt moet worden. We hebben talrijke vragen ontvangen van burgers die niet ter plaatse konden gaan, maar die financieel wilden bijdragen en geen vertrouwen hadden in bijvoorbeeld het Rode Kruis. Deze giften kunnen aangewend worden om bijvoorbeeld eten te kopen, generatoren en blazers te huren.  Op lokaal vlak waren er verschillende initiatieven om geld in te zamelen om een deel van de kosten van hun eigen spontane hulpinitiatieven te dragen. Zo zijn er groepen die bijvoorbeeld een school schoonmaken en daarnaast ook een omhaling doen om schoolgerief aan te kopen.

Er is een duidelijke vraag voor een gecentraliseerd noodfonds, waar vrijwilligers giften kunnen storten die snel en zonder veel bureaucratie kunnen vrijgemaakt worden om de spontane hulpacties aan te vullen. Dat kan gaan van het huren van bestelwagens voor de levering van gedoneerde goederen, het aankopen van gasflessen, het huren van ontvochtigers of gereedschap om een bepaalde klus uit te voeren, het aankopen van ingrediënten om maaltijden klaar te maken, enz….

Efficiënter werken

Noden - research team

Het heeft meerdere dagen geduurd eer de hulpverlening sommige dorpen bereikte. In een aantal dorpen had de spontane hulpverlening vrij snel zicht op de gevolgen van de ramp, de concrete noden en hun omvang. Dit was voornamelijk zo wanneer er lokale contactpersonen waren. Bij andere dorpen heeft het veel langer geduurd. Na een tweetal weken werden door bepaalde organisaties verkenners uitgezonden om langs minder gekende dorpen te gaan. Dit werd echter niet systematisch gedaan. 

In de toekomst zou een systematische verkenning in de eerste twee dagen na de ramp een duidelijker zicht op de noden tot stand kunnen brengen. Deze verkenners kunnen ook proberen lokale verantwoordelijken of contactpersonen te vinden. De vergaarde informatie dient gecentraliseerd te worden en voor alle initiatieven toegankelijk te zijn.

Hulpverlening per entiteit

De ervaringen in Angleur en La Brouck hebben ons geleerd dat werken met één lokale contactpersoon en één vrijwilliger als brugpersoon heel efficiënt is. De concrete hulpvragen worden dan via die twee personen gekanaliseerd. Voorwaarde is dan wel dat de lokale contactpersoon en de brugpersoon daadwerkelijk een zicht verwerven op alle noden in een geografisch gebied. Het gevaar is dat zij zich gaan toespitsen op een bepaalde wijk of enkele straten en dus een beperkt zicht van hulpvragen verwerven en bepaalde slachtoffers over het hoofd zien. Een voordeel is ook dat er voor de lokale bewoners, maar ook de lokale autoriteiten en andere organisaties een concreet aanspreekpunt is. 

Bij uitgestrekte dorpen kunnen dit meerdere personen zijn die elk een sector toegewezen krijgen. De praktijk heeft ons ook geleerd dat het inzicht in de noden, alsook de noden zelf, van dag tot dag evolueren. Als er een goede samenwerking is tussen de verschillende spontane hulporganisaties, kunnen de verschillende entiteiten ook onder hen verdeeld worden.

Specialisaties

De ervaring leert dat er al vrij snel bepaalde heel specifieke hulpdomeinen tevoorschijn komen. We denken hierbij aan:

  • Medische noden
  • Voedsel- en drankbedeling en bereiding van maaltijden
  • Dieren
  • Scholen
  • Kinderen
  • Opruim van huizen, straten en rivieren
  • Media en communicatie
  • Samenwerking met overheden en instellingen

Deze noden vergen soms aangepaste kennis (bijvoorbeeld medische noden), specifiek materiaal (schoolnoden met banken, stoelen, rekken, enz…) of specifieke acties (dierennoden: zoeken naar verdwaalde dieren). Ook hebben sommige vrijwilligers meer affiniteit met één van deze specifieke noden.

 

Door voor deze behoeften specifieke werkgroepen op te richten, kan de vraag vanuit de verschillende entiteiten gelinkt worden aan de gespecialiseerde hulp die deze werkgroepen bieden. Een concreet voorbeeld: de dierenvoeding. Al snel rees de vraag naar dierenvoeding. Bij de spontane hulpverleners voelden talrijke vrijwilligers zich geroepen om dat materiaal concreet te verzamelen, contact op te nemen met dierenspeciaalzaken, enz… Als de werkgroep ‘dieren’ het hulpaanbod en hulpvraag rond dieren coördineert, kunnen zij de specifieke noden van de entiteiten opvolgen en beantwoorden.

Voor al deze werkgroepen kunnen aparte Facebookgroepen opgericht worden. Zo verloopt de communicatie doelgericht.

Een gezamenlijk communicatieplatform

Zoals vermeld was er heel weinig communicatie tussen de verschillende initiatieven. Ook gebruikte elk initiatief zijn eigen communicatiekanalen en middelen. Hierdoor circuleerde vaak achterhaalde informatie, tegenstrijdige berichten, een overaanbod aan hulp voor een concrete hulpvraag, een geringer bereik voor heel specifieke hulpvragen, enz. Door een gezamenlijk communicatieplatform kan er efficiënter gewerkt worden.

Op het moment dat deze analyse wordt geschreven, zijn er verschillende websites actief waar vraag en aanbod van spontane hulp met elkaar gelinkt worden. Zij werken op verschillende manieren en hebben elk hun sterktes en zwakheden.

Door onze werkgroep wordt momenteel het systeem Asana met een beperkt aantal vrijwilligers uitgetest. Dit systeem zal half september geëvalueerd worden. Om echt efficiënt te zijn zouden de verschillende initiatieven gecentraliseerd moeten worden. De vraag is nog maar of ieder apart groepje bereid zal zijn om in te stappen in een gezamenlijk communicatieplatform.

 

Het systeem zou in ieder geval aan volgende vereisten moeten voldoen:

  • Gebruiksvriendelijk
  • Tweetalig of drietalig
  • Goedkoop
  • Toegankelijk voor een groot aantal gebruikers
  • Makkelijke inschrijvingsprocedure
  • Gekend bij vrijwilligers en hulporganisaties
  • Up-to-date gehouden worden
  • Duidelijk kenbaar maken als een hulpvraag afgesloten is
  • Misschien zal het echter wel een ouder publiek afschrikken om er gebruik van te maken

Samenwerking met La Croix Rouge 
en het Rode Kruis

Na drie weken van grote boosheid en onbegrip ten aanzien van La Croix Rouge, die volop door de slachtoffers en de spontane hulpverleners werd geuit, hebben velen een klik gemaakt en hebben ze zich nog enkel geconcentreerd op de hulp aan de slachtoffers en de samenwerking met lokale autoriteiten, het leger en La Croix Rouge. Kritiek werd achterwege gelaten en men concentreerde zich op de hulpverlening en samenwerking tussen de vrijwilligers.

Vanuit de coördinatie hebben we meermaals geprobeerd om contact te hebben met verantwoordelijken van zowel La Croix Rouge als van het Rode Kruis om een meer structurele samenwerking te bekomen, maar daar zijn we helaas niet in geslaagd.

Tot onze spijt kunnen wij niet anders dan een strenge kritiek te uiten op La Croix Rouge en het Rode Kruis.

  • De onbegrijpelijke en onverantwoorde oproep om niet spontaan ter plaatse te gaan helpen. Op de rechtstreeks aan de directeur van La Croix Rouge gestelde vraag wie de eerste tien dagen eten zou voorzien hebben, is nooit antwoord gegeven. Indien deze oproep was opgevolgd, zou dit tot een hoger dodental en meer plunderingen geleid hebben.
  • De schandalig povere maaltijden die door hen zijn uitgedeeld.
  • De totale niet voorbereidheid zijn op een dergelijke ramp, hoewel die al 40 jaar voorspeld.
  • De onbereikbaarheid van La Croix Rouge, voor zowel slachtoffers als vrijwilligers.
  • De onduidelijkheid van de taken van deze organisatie bij een ramp.
  • De magere tot onbestaande communicatie over hun hulpverlening in de weken na de ramp.
  • Het ontbreken van gedetailleerde informatie over het spenderen van de verzamelde giften.
  • Het ontbreken van de mogelijkheid om tot een gestructureerde samenwerking te komen.
  • De onduidelijkheid van de verdeling van goederen in de overgenomen depots.
  • De onduidelijkheid over de verkoop van de door de spontane vrijwilligers ingezamelde kleren.
  • Het niet bereiken van verder gelegen slachtoffers.
  • Het gebrek aan coördinatie en efficiënte organisatie in de getroffen gebieden.
  • Het ontbreken van perscommuniqués.


En dit is slechts een beperkt overzicht. Wij hopen dat Het Rode Kruis en La Croix Rouge een grondige introspectie zullen uitvoeren. Zij zullen hun taken duidelijk moeten afbakenen. Het staat vast dat zij momenteel in België niet uitgerust zijn om efficiënt op te treden in geval van grootschalige rampen. Toch zullen zij ook in de toekomst een onvervangbare veldspeler zijn. Spontane hulpverleners zijn vragende partij voor een samenwerking. De door deze organisaties opgehaalde fondsen kunnen ook aangewend worden voor hulpvragen vanuit de spontane hulpverlening.

Bescherming van de vrijwilligers – statuut

We juichen de politieke beslissing toe, dat werkzoekenden de mogelijkheid kregen om hulp ter plaatse te gaan bieden. Deze boodschap was duidelijk en had een positief effect.

In tegenstelling tot vrijwilligers van erkende hulporganisaties hebben spontane vrijwilligers geen statuut. Zij lopen het risico om zich bij hun hulpverlening te kwetsen. Wij pleiten er dan ook voor om te onderzoeken of er voor hen een verzekeringssysteem tot stand zou kunnen komen.

Specifiek bij overstromingen lopen de vrijwilligers bij een verwonding de kans om tetanus op te lopen. De vraag stelt zich of een gratis vaccinatie aangeboden kan worden.

Heel wat vrijwilligers zijn verschillende keren naar het rampgebied gereden en hebben hoge vervoerskosten gehad (brandstof). Bij sommigen liep dit zelfs op tot €500. In tegenstelling tot de vrijwilligers van het Rode Kruis wordt er hier geen vergoeding voorzien. We beseffen dat dit een heikel en complex punt is, maar roepen op om ook dit aspect te analyseren.

Contacten met de pers

De contacten met de pers zijn redelijk goed verlopen. Er zijn verschillende reportages geweest over de overstromingen en over het werk dat spontane vrijwilligers ter plaatse deden. Ook werd er aandacht besteed aan de grote groep Vlaamse en Nederlandse vrijwilligers. Deze reportages waren zowel in de geschreven pers, de radio als op de televisie. Het ging van korte reportages tot grondige reportages.

De media aandacht is echter vrij snel verzwakt en op bepaalde media snel naar de achtergrond verschoven. Dit heeft ons, gezien de omvang van deze ramp, toch verbaasd. Het heeft echter ook praktische gevolgen gehad. Doordat er geen aandacht werd geschonken aan de nog steeds massaal aanwezige noden, denken veel burgers dat hulp niet meer nodig is. Het wordt moeilijker om het noodzakelijke materiaal te verzamelen, de giften verminderen, bepaalde misstoestanden komen niet in het nieuws, maar er is ook een directe impact op de motivatie van de spontane vrijwilligers, sommigen hebben de indruk dat nu alles in orde is aangezien er in de media niet meer over gesproken wordt en denken dat hun hulp niet meer nodig is.

Anderhalve maand na de ramp is de situatie in bepaalde regio’s nog schrijnend. Nieuwe problemen steken de kop op. Tijdelijke opvangcentra sluiten en sommige slachtoffers hebben geen woning meer. Ook depots worden gesloten en er is weer nood aan primair basismateriaal. Vele woningen zijn vochtig en vol schimmel, en door het gebrek aan droogmateriaal leven honderden slachtoffers in uiterst ongezonde omstandigheden en ontwikkelen ze gezondheidsproblemen. Hoewel de elektriciteit op vele plaatsen opnieuw beschikbaar is, is dit misleidend. In praktijk gaat het over één stopcontact. Een ruim aantal huizen beschikt nog niet over gasvoorziening. Al deze aspecten krijgen weinig tot geen media-aandacht. De noden zullen nog maanden aanhouden en we roepen de pers op om dit blijvend in het nieuws te brengen.

Ook betreuren we dat de pers er niet in geslaagd is om noch de politiek, noch het Rode Kruis tot een persconferentie over te halen.

We betreuren ook dat er op televisie geen debatten werden georganiseerd tussen slachtoffers, vrijwillige hulpverleners, politiek en het Rode Kruis, en dat de media amper kritische vragen stelden aan de politieke verantwoordelijken.

Een gezamenlijk platform van spontane vrijwilligers zou ook kunnen bijdragen tot een sterkere samenwerking met de pers.

Contacten met de politiek

De stilte vanuit de politiek is oorverdovend geweest. We spreken hier over vermoedelijk de zwaarste ramp (buiten de twee wereldoorlogen) in België, niet naar aantal dodelijke slachtoffers, maar naar de omvang van de schade en de geografische verspreiding ervan. Het heeft veertien dagen geduurd voor de minister-president van het Waalse gewest ter plaatse is geweest. Er waren geen persconferenties of wekelijkse overlegcomités die nadien de pers ter woord stonden. Hoewel het parlementaire vakantie was, is het gebrek aan politieke interesse onbegrijpelijk en volgens velen zelfs schandalig.

Zeggen dat de politiek geen acties heeft ondernomen zou onterecht zijn, maar de communicatie rond deze acties was ongestructureerd en bijna onzichtbaar, en bereikte de slachtoffers en spontane hulpverleners niet.

Het is onduidelijk welke verantwoordelijkheid de overheid heeft bij dergelijke ramp. Het is onduidelijk welke financiële en andere middelen de overheid vrijmaakt.

De uiterst complexe politieke structuur van België zorgt voor onduidelijkheid, vertraging in reactie, het moeilijk vinden van de coördinerende verantwoordelijken en aanspreekpunten.

Het is onduidelijk welke rol de overheid verleent aan de spontane vrijwilligers en in welke mate zij bereid is om hen te steunen.

Zoals meerder keren vermeld: wie zou de slachtoffers van deze ramp geholpen hebben indien de spontane vrijwilligers het niet gedaan hadden? Hoe zou de situatie voor de slachtoffers nu zijn als de overheid deze hulp georganiseerd had?

De coördinatoren van de spontane hulpverleners zijn vanaf de eerste dag vragende partij geweest om met de politiek te overleggen. De kabinetten waren echter niet tot moeilijk bereikbaar wegens de parlementaire vakantie. Dit verslag zou echter niet volledig zijn, mochten we geen melding maken van het feit dat er sinds enkele dagen eindelijk contact is met de politiek, en dit concreet met Mevrouw Muselle, medewerkster van de commissarissen voor de heropbouw. Een eerste zeer constructief gesprek vond plaats op 26/08/2021. Wij hopen op een duurzame en vruchtbare samenwerking.



Datum 1 september 2021 

Na zes weken van spontane hulpverlening door duizenden vrijwilligers dringen zich een aantal ongemakkelijke conclusies op.  De belangrijkste is dat onze officiële instanties, in een ontwikkeld land, niet in staat zijn om aan een ramp van dergelijke omvang een gepast antwoord te bieden, en dat de hulp van vrijwilligers onmisbaar is gebleken om essentiële noodhulp te bieden.


Daar waar op beleidsniveau een groot aantal instellingen meespelen om hulp te bieden aan de getroffen regio’s - federale ministers en hun kabinetten, Waalse ministers, provinciegouverneurs, politie, het leger en het Rode Kruis - is er ook een instantie op beleidsniveau noodzakelijk waaraan burgers kunnen deelnemen om de spontane hulp in goede banen te leiden.

Voor alle betrokkenen was de ramp van 14 en 15 juli het uur van de waarheid, waar duidelijk werd wie wel en wie niet voorbereid was om aan de situatie het hoofd te bieden. Zeker in de eerste weken na de ramp voelden de slachtoffers zich totaal in de steek gelaten door de officiële instanties. Zij staken daarom hun appreciatie en dankbaarheid voor de hulp van hun medeburgers niet onder stoelen of banken.

De samenwerking van de vrijwilligers met overheden en La Croix Rouge is, op lokale uitzonderingen na, niet vlot verlopen. De eerste twee weken was die samenwerking bijna nihil, daarna zijn er enkele pogingen geweest maar die zijn heel pover gebleven. De structuur van het Rode Kruis België met zijn opsplitsing in Croix Rouge en Rode Kruis maakt het nog moeilijker.  Het moet ook gezegd worden dat deze instanties zich in hun hemd gezet voelden, en al snel de vrijwilligers met de vinger begonnen te wijzen omwille van hun beschadigd imago.

De enige samenwerking die vlot verlopen is, is die met het leger, en in bepaalde regio’s ook die met de lokale autoriteiten. Zij begrepen onmiddellijk het belang van de burgers op het terrein en reikten hen de hand om een constructieve samenwerking op te zetten

 

 

Contacten met de politiek waren ook moeilijk. Van een federale coördinatie ging het snel naar een gewestelijke coördinatie en daarna terug naar een federale coördinatie. De vrijwilligers wisten niet met wie te communiceren. Bovendien was het parlementaire vakantie. De kabinetten waren niet bereikbaar. De politieke structuur van ons land is een echte belemmering gebleken voor efficiënte hulpverlening.

Gemakkelijker viel de samenwerking met lokale structuren zoals voedselbanken, lokale VZW’s, wijkverantwoordelijken, scholen, enz…  Spontane hulpverlening van burgers is, zoals aangetoond, van doorslaggevend belang gebleken voor de bevolking in de getroffen gebieden. Zij zal altijd aanwezig zijn, zolang burgers sympathie en medeleven opbrengen voor hun medeburgers. Zij beschikt over een ongelofelijke hulpverlenende kracht. De overheid, provinciale en lokale besturen, maar ook het Rode Kruis zullen hiermee rekening moeten houden, zonder de hulpverlening te willen monopoliseren. Er dient nu snel op alle niveaus nagedacht te worden hoe deze samenwerking te structureren.

De vraag dient gesteld of de spontane hulpverlening er nood aan heeft om zich ook te structureren. Zelfs gestructureerd zal er toch steeds een spontane, ongecoördineerde vorm van spontane hulpverlening zijn. Altijd zullen er mensen of groepen van mensen eigen initiatieven nemen. Gezien de brede waaier van motivaties, mogelijkheden, achtergronden zal één gecentraliseerde structuur voor spontane hulpverlening waarschijnlijk niet haalbaar en zelfs niet wenselijk zijn.  Daar tegenover staat dat een centraal informatieplatform en gecentraliseerde informatiekanalen van onschatbare waarde kunnen zijn.

Daarom ijveren we voor een platform van en voor spontane vrijwilligers dat objectieve informatie verzamelt en deelt, helpt bij het dispatchen van vraag en aanbod, een overzicht geeft van bestaande initiatieven en linken naar deze initiatieven deelt, tools ter optimalisatie van de spontane hulpverlening ter beschikking stelt, een constructief aanspreekpunt is voor overheden en andere officiële hulporganisaties, dat verdoken noden van slachtoffers kenbaar kan maken, een spreekbuis voor de slachtoffers kan zijn, een kritische kijk heeft op de overheidsacties en de acties van officiële hulporganisaties, en contactpunt is voor de media.

 

De vraag die de politiek (op alle niveaus) en de officiële hulporganisaties zich nu moeten stellen is:
‘Indien de spontane vrijwilligers al dat werk in al zijn beschreven vormen niet had gedaan, wie zou het dan gedaan hebben?’ Wie zal het bij de volgende grootschalige ramp doen?'

Deze keer situeerde de ramp zich in Wallonië, de volgende keer misschien in Vlaanderen of in beide regio’s. Deze keer was het tijdens de grote vakantie, maar de volgende keer zal het misschien op een moment zijn waar vrijwilligers niet massaal beschikbaar zullen zijn. Ten slotte is de spontane hulpverlening slechts één aspect van deze overstromingen, en heeft ze slechts betrekking op de acties die ondernomen werden NA de ramp. Deze overstromingen zijn het gevolg van de klimaatveranderingen, het landbouwbeleid, de ruimtelijke ordening, het energiebeleid, de betonnering van het landschap, het transportbeleid, enz. Tal van factoren spelen hierin een rol. Ook bij deze proberen burgers en vrijwilligers een impact te hebben, acties te ondernemen, het beleid te sensibiliseren, in te lichten en informatie door te geven. De politiek heeft een grote verantwoordelijkheid hierin en mag deze niet uit de weg gaan. Ook de pers kan een rol spelen door deze thema’s kritisch en nauwgezet op te volgen en onder voortdurende media-aandacht te brengen.

 

Ondanks de sterk verminderde media aandacht is de situatie op sommige plaatsen nog schrijnend op de dag van vandaag. En dit zal nog vele maanden aanhouden. Slachtoffers wonen in vochtige en beschimmelde huizen, anderen hebben gewoon geen woning meer, sommigen kunnen geen werken uitvoeren omdat de verzekeringen nog steeds geen experten hebben gestuurd. Anderen drogen hun huizen met elektrische verwarmers en hebben torenhoge rekeningen die zij niet zullen kunnen betalen, op bepaalde plaatsen is er nog geen gas, gezondheidsproblemen steken de kop op, er zijn nog steeds niet opgeruimde huizen . Vele bewoners voelen zicht totaal door de overheid in de steek gelaten.

 

Als coördinatoren van de spontane hulpverlening zullen wij met heel veel aandacht de enquête van de parlementaire onderzoekscommisie(s) opvolgen. Het wordt dringen dat de overheid nu zijn verantwoordelijkheid opneemt en concrete oplossingen aanbiedt.

Dank aan de vele duizenden spontane vrijwilligers, vanuit heel België en ook vanuit buitenland, die vanaf de eerste dag intuïtief hebben aangevoeld dat deze ramp van een ongekende omvang was en onmiddellijk in actie zijn geschoten. Gelukkig hebben zij geen gevolg gegeven aan de oproep om niet op eigen initiatief te gaan helpen. Deze massale solidariteitsgolf is onmiddellijk efficiënt geweest en heeft zich ook spontaan gestructureerd. Mensen voelden aan waar de noden waren. Daar waar gevreesd kon worden dat dit elan kortstondig zou zijn, stellen we vast dat het duurzaam is. De vrijwilligers geven niet op. Deze solidariteit heeft ondertussen geleid tot echte vriendschapsbanden tussen Noord en Zuid.

Dit ging niet meer over Walen en Vlamingen, maar over mensen die in nood waren en mensen die wilden helpen. Daar kan de Belgische politiek nog veel van leren.



Videos

Persconferentie

Ignace Cloquet en Iris Braeckman : dinsdag 31 augustus 2021  live zoommeeting om analyse voor te leggen van de vrijwilligers die vanuit onze groep ter plaatse zijn gegaan, ter voorbereiding van hun debat en de pers en de politieke wereld de kans te geven om de analyse met hen te bespreken.